< img height="1" width="1" style="display:none" src="https://www.facebook.com/tr?id=644575994552198&ev=PageView&noscript=1" />
Speak Danish With AI
Learning Danish opens doors to cultural richness and global connections. With SpeakPal, our cutting-edge AI language learning platform, you can embark on an exciting journey to master Danish. Whether you’re a beginner or an advanced learner, SpeakPal adapts to your pace, providing personalized lessons that enhance your speaking skills. Our AI tutor, fluent in 30 languages, patiently guides you through real-time conversations. Say goodbye to language barriers and hello to a world of possibilities!
AI Language Learning: Examples of Danish Grammar
(Bijvoeglijke naamwoorden): stor, lille, gammel
1.“Den stor hund løber hurtigt.” (De grote hond rent snel.)
2.“Han er en gammel mand.” (Hij is een oude man.)
(Bijwoorden): hurtigt, langsomt, ofte
1.“Hun løber hurtigt.” (Ze rent snel.)
2.“Vi går langsomt.” (We lopen langzaam.)
(Artikelen): en, et, den
1.“Han har en bog.” (Hij heeft een boek.)
2.“Det er den by, jeg kommer fra.” (Dat is de stad waar ik vandaan kom.)
(Voorwaardelijke): hvis, medmindre, såfremt
1.“Hvis du løber hurtigt, vil du vinde.” (Als je snel rent, win je.)
2.“Vi vil gå, medmindre det regner.” (We gaan, tenzij het regent.)
(Zelfstandige naamwoorden): hund, by, bog
1.“Den hund er meget stor.” (Die hond is erg groot.)
2.“Jeg bor i en stor by.” (Ik woon in een grote stad.)
(Perfect progressief): har løbet, havde spist, vil have svømmet
1.“Han har løbet i en time.” (Hij is al een uur aan het rennen.)
2.“Vi vil have svømmet i søen.” (We zullen in het meer hebben gezwommen.)
(Voorzetsels): på, under, ved siden af
1.“Bogen er på bordet.” (Het boek ligt op tafel.)
2.“Hunden ligger under bordet.” (De hond zit onder de tafel.)
(Progressief): er løbende, var spisende, vil være svømmende
1.“Han er løbende.” (Hij is aan het rennen.)
2.“Vi vil være svømmende.” (We gaan zwemmen.)
(Voornaam/determinanten): han, denne, nogle
1.“Han er min ven.” (Hij is mijn vriend.)
2.“Jeg vil have nogle bøger.” (Ik wil wat boeken.)
(Zinnen): Jeg spiser, Hun løber, Vi tænker
1.“Jeg spiser en æble.” (Ik ben een appel aan het eten.)
2.“Vi tænker på dig.” (We denken aan jou.)
(Gespannen vergelijking): løber, løb, vil løbe
1.“Han løber hver dag.” (Hij rent elke dag.)
2.“Han vil løbe i morgen.” (Hij gaat morgen rennen.)
(Stenses): arbejder, arbejdede, har arbejdet
1.“Jeg arbejder nu.” (Ik ben nu aan het werk.)
2.“Han har arbejdet hele dagen.” (Hij heeft de hele dag gewerkt.)
(Werkwoorden): løbe, se, komme
1.“Vi skal løbe nu.” (We moeten nu vluchten.)
2.“Kan du se det?” (Kun je het zien?)
Learn Danish Tongue Twisters and Master Grammar
1.Fem flade flødeboller på et fladt flødebollefad.
Vertaal: Vijf platte roombroodjes op een platte bakplaat met roombroodjes.
2. Blå blyanter skriver bedst.
Vertaal: Blauwe potloden schrijven het beste.
3.Rødgrød med fløde.
Vertaal: Rode pap met room.
4.Sex sultne sjællændere slubrer suppe.
Vertaal: Zes hongerige mensen uit Zeeland slurpen soep.
5.Syv søde sild svømmer sydpå.
Vertaal: Zeven zoete haringen zwemmen naar het zuiden.
6. De hvide hvaler hiver haler hele vejen hjem.
Vertaal: De witte walvissen trekken hun staarten helemaal naar huis.
7.Stille sild svømmer sjældent i søer.
Vertaal: Stille haring zwemt zelden in meren.
8.Seks sultne svaler sad på en sulten solsorts rede.
Vertaal: Zes hongerige zwaluwen zaten op een hongerig merelnest.
9.Bløde brune bær er bedst til syltetøj.
Vertaal: Zachte bruine bessen zijn het beste voor jam.
10.Flink flyveleder flyver flere fluer.
Vertaal: De vriendelijke luchtverkeersleider vliegt meer vliegen.
11.Kæmpestore krokodiller kravler kvikt.
Vertaal: Enorme krokodillen kruipen snel.
12.Syv små snegle slog sig på en sneglesti.
Vertaal: Zeven kleine slakken verwonden zichzelf op een slakkenpad.
13.Bager bagte brune boller i brændt bageplade.
Vertaal: Baker bakte bruine broodjes op een verbrande bakplaat.
14.Flotte franske frakker forbliver flotte.
Vertaal: Mooie Franse jassen blijven mooi.
15.Peter plukker purre på Prærien.
Vertaal: Peter plukt prei op de prairie.
Deens leren >
SpeakPal Startpagina >
Probeer Speak Pal >
+
Speakpal APP
1
Tik
2
Tik op Toevoegen aan startscherm